Compost

Composteren lijkt heel simpel. Gooi allerlei organisch materiaal op een bult en wacht tot het is vergaan. Er komt echter wat meer bij kijken dan dat alleen. Niet alles kan in de het compostvat, de compostbak en de composthoop en sommige organische materialen composteren moeizaam, of helemaal niet.


Bruin materiaal.

Algemene kenmerken: Vrij vochtig tot vrij droog, vrij koolstofrijk, veel structuur, eerder arm aan voedingsstoffen.
Composteerbaarheid: Composteerbaar.

Toelichting: Droge herfstbladeren, stro, snoeihout en boomschors zijn voorbeelden van bruine materialen.

Bruine materialen hebben een stevige structuur en bevatten relatief weinig vocht. Ze vormen daarom tijdens het verteringsproces de ideale en noodzakelijke aanvulling bij groen materiaal dat veel vocht bevat en neiging heeft tot verslemping. De stevige structuur van bruin materiaal bevordert de luchtcirculatie in de compost, essentieel voor een goed verteringsproces. Intense vermenging van groen en bruin vermijdt geurhinder en levert de allerbeste compost.

Bruin materiaal bevat relatief veel koolstof ten opzichte van stikstof (uitgedrukt in de C/N-verhouding) en andere voedingselementen,die wel ruim aanwezig zijn in groen materiaal en die de micro-organismen – en later ook de planten – nodig hebben voor de opbouw van hun lichaamseiwitten. Een deel van de koolstofverbindingen in het bruine materiaal wordt tijdens het composteringsproces omgezet in warmte en koolzuurgas (CO2) dat tijdens het proces in de lucht vrijkomt. De rest wordt omgezet in humus. Bruin materiaal verbetert dus niet enkel de kwaliteit van het verteringsproces maar ook van het eindproduct: de compost. Humus is immers de bodemverbeteraar bij uitstek.

Hou er rekening mee dat ongehakseld snoeihout te grof van structuur is. Hoe fijner je het versnippert, hoe groter de contactoppervlakte waarlangs de snippers vocht en voedingsstoffen kunnen opnemen en hoe sneller ze door schimmels en bacteriën worden verteerd. Vermeng de snippers – en dat geldt voor alle bruine materialen – zo intens mogelijk met de groene materialen, zowel bij het vullen van compostvat of –bak als bij het tussentijds omzetten. Dat activeert zowel de afbraak van het groene materiaal (betere luchtdoorstroming) als van het bruine materiaal (meer contact met vocht en voedsel).

Materiaal dat reeds enige tijd geleden werd gehakseld en is uitgedroogd kan men voorafgaand aan de compostering best eerst bevochtigen.


Groen materiaal.

Algemene kenmerken: Vochtig, vrij stikstofrijk, weinig structuur.
Composteerbaarheid: Composteerbaar.

Toelichting: Voorbeelden van groen materiaal zijn resten van groenten en fruit, gazonmaaisel en mest.

Dit materiaal is in verse toestand voedselrijk, vochtig en eerder zacht. Het heeft meestal een lage C/N-verhouding wat betekent dat er relatief veel stikstof in zit ten opzichte van de hoeveelheid koolstof. Ook de andere voedingselementen (kalium, fosfor, magnesium, calcium…) zijn ruim aanwezig. Het is licht verteerbaar en kan tot de allerbeste compost worden afgebroken.

Groen materiaal bevat in de regel slechts weinig stoffen die moeilijk afbreekbaar zijn voor de micro-organismen in het composteringsproces. Er zitten voldoende suikers en eiwitten in die de micro-organismen tot voedsel en energiebron dienen zodat deze zich in een snel tempo kunnen vermenigvuldigen.

Dit ‘groene’ composteerbare materiaal heeft soms een vochtgehalte van 80% en meer. Een probleem daardoor is dat groen materiaal snel structuur verliest en vervolgens gaat aaneenklitten. In tegenstelling tot bruin materiaal, dat veel cellulose en houtstof bevat, dankt groen materiaal zijn stevigheid aan de druk in de cellen waaruit het is opgebouwd. Best te vergelijken met de ‘stevigheid’ van een met water gevulde ballon.

Eens bacteriën en schimmels (of beter gezegd: de enzymen die deze uitscheiden) de celwanden aantasten, zakt alles als… een lekke ballon ineen. Het celvocht stroomt naar buiten. Het materiaal wordt slap en nat, het ‘rot’. Is er op dat ogenblik geen afvoer voor het uit de cellen en weefsels sijpelende vocht, dan begint het materiaal te verslijmen. De micro-organismen krijgen niet meer voldoende lucht en zuurstof om hun werk naar behoren te kunnen doen. Andere ‘anaërobe’ bacteriën en micro-organismen gaan in deze zuurstofloze omstandigheden aan de slag. Het organisch afval begint te stinken en het composteringsproces stagneert. Al deze problemen kunnen worden voorkomen door bruin materiaal toe te voegen. Dat slorpt het overtollige vocht en de voedingselementen die erin aanwezig zijn op en garandeert een voldoende luchtaanvoer. Het composterende materiaal daarenboven regelmatig beluchten en omzetten versterkt dit effect nog.


Wel composteren
Resten, alle groenten, fruit en noten.
Theeblaadjes en -mengeling, koffiedik en -filters.
Kamerplanten en snijbloemen.
Resten uit de sier- en moestuin, bladeren, naalden, grasmaaisel, siergras, snoeihout, onkruid…
Natuurlijk strooiselmateriaal en mest van planteneters (konijn…) of kippen.

Niet composteren
Resten van vlees, vis, botten en graten, schaaldieren.
Brood, gebak, rijst, pasta, friet, chips, snoep, gekookte groenten, koffiepads en theezakjes*
Kaas, boter, olie, vet en sauzen.
Tuingrond, houtskool, assen en timmerhout.
Uitwerpselen van honden en katten, kattenbakvulling, menselijke uitwerpselen.

* Veel theezakjes en koffiepads bevatten tegenwoordig naast papier ook microplastic, zelfs al lijkt dat niet zo. Afgeraden is om ze te composteren, tenzij duidelijk vermeld dat ze geen plasticvezels bevatten.

Via onderstaande website kun je een materiaal invullen als zoekwoord en lezen of het betreffende materiaal composteerbaar is.
Vlaco.be – Wat is composteerbaar?